29/3/2022
Op 24 februari 2022 begon de grootschalige aanval van Rusland op Oekraïne. Deze oorlog heeft geleid tot grote vluchtelingenstromen. Het Rijk heeft gemeenten opdracht gegeven op korte termijn 50.000 opvangplekken beschikbaar te stellen voor vluchtelingen uit Oekraïne.
De opvang van vluchtelingen, vreemdelingen en asielzoekers heeft in het verleden veel kritiek gekregen naar aanleiding van gebeurtenissen zoals de `Schipholbrand’. Bij de brand in het cellencomplex op Schiphol-Oost op 27 oktober 2005 kwamen elf gedetineerde vreemdelingen om het leven. Hun herkomstlanden waren een typerende staalkaart: Oekraïne, Suriname, Bulgarije, Libië, Turkije, Roemenië, Georgië en de Dominicaanse Republiek. In de huidige vraag voor opvang is het dus zeer belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan de veiligheid.
Vaak past de opvang van Oekraïense vluchtelingen niet in de ter plaatse geldende bestemmingsplannen en binnen de vereisten voor een brandveilig gebruik van de locatie. De wettelijke bepalingen bieden mogelijkheden om mensen op te vangen in een crisis situatie. Maar daarnaast moet er ook rekening gehouden worden met veiligheid van de vluchtelingen. En aangezien er rekening gehouden moet worden met een verblijf van tenminste 6 maanden heeft dit verblijf een semipermanent karakter.
Wet- en regelgeving met betrekking tot aanwijzen locatie
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) biedt de mogelijkheid om voor een tijdelijk gebruik van een sport- of evenementenhal, een hotel of een leegstaand kantoorpand als crisisnoodopvanglocatie voor vluchtelingen een omgevingsvergunning te verlenen.
In veel gevallen – bij het bieden van nachtverblijf aan meer dan 10 personen – zal er ook een omgevingsvergunning zijn vereist voor een bouwwerk met het oog op de brandveiligheid. Het bevoegd gezag kan de ter inzage legging achterwege laten vanwege de uitzonderlijke situatie. Ook kan het noodzakelijk zijn een eventuele ontheffing van het bestemmingsplan aan te vragen. In een gebouw is de brandveiligheid de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de eigenaar en de huurder. De gemeente is bij opvanglocaties dus verantwoordelijk voor de brandveiligheid van de opvanglocatie.
Praktijk; brandveiligheid in een opvanglocatie
Het grootste struikelblok is uiteraard de praktijk. Het verblijf in een opvanglocatie moet uiteraard veilig en leefbaar zijn. Voor iedere bewoner, voor iedere medewerker en vrijwilliger.
Brandveiligheid is veelomvattend. Alle bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen moeten in balans zijn met elkaar.
Als je gaat bouwen, verbouwen of een pand gebruiken, moet je voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. Een bouwwerk mag geen gevaar opleveren voor gebruikers en omgeving. Daarom heeft de overheid in het Bouwbesluit voorschriften vastgelegd, een bouwwerk moet altijd voldoen aan die voorschriften. Efectis kan de gebruiker of eigenaar helpen bij het inspecteren van het gebouw en het adviseren bij mogelijke knelpunten in de brandveiligheid.
Het Bouwbesluit kent geen expliciete doelen als het gaat om Brandveiligheid maar de Nota van Toelichting geeft deze wel:
- Beperken van slachtoffers door brand in het bouwwerk
- Beperken van schade aan derden (buurpercelen)
Als het gaat om een opvanglocatie is het wellicht niet altijd mogelijk om aan de directe eisen van het Bouwbesluit te voldoen. Echter, een maatwerkoplossing op basis van artikel 1.3 van Bouwbesluit 2012 is mogelijk om het beoogde veiligheidsniveau te bereiken.
Bouwkundig
Volgens het Bouwbesluit moet ieder logiesverblijf, zijnde een gedeelte van een logiesfunctie bedoeld voor het verblijf van een enkel persoon of een afzonderlijke groep personen, een beschermd subbrandcompartiment vormen. Dat betekent dat de ruimte waar de vluchteling wordt opgevangen een eigen ( beschermd sub)brandcompartiment moet vormen met een weerstand tegen branddoorslag en -overslag van 20 minuten voor bestaande bouwwerken. Dit betekent niet alleen dat de wanden brandwerend moeten zijn uitgevoerd, maar ook de deuren, eventueel ramen en doorvoeringen. En dat deuren in een brandscheiding zelfsluitend zijn uitgevoerd.
Op korte termijn is het vaak niet mogelijk om deze eisen te realiseren dus is het van belang dat er voldoende goede vluchtwegen en eventuele blusmiddelen beschikbaar zijn om ieder geval slachtoffers te voorkomen.
En om te zorgen dat bijvoorbeeld het bereiden van voedsel of ander mogelijk gevaarlijk gebruik op een veilige locatie gebeurt zodat dat er geen gevaarlijke situatie ontstaat door dit gebruik.
Installatietechnisch
Voor opvanglocaties geldt dat als ze worden gezien als logiesfunctie er geldt dat als deze groter is dan 250 m2 en als er geen 24-uurs bewaking aanwezig is boven de 1,5 m boven maaiveld, de opvanglocatie voorzien moet zijn van een brandmeldinstallatie met volledige bewaking. Aangezien hiervoor vaak bestaande (leegstaande) gebouwen worden gekozen met veelal een andere functie of een verouderde installatie, is het vaak niet mogelijk om aan deze eisen te voldoen.
Als de opvanglocatie wordt aangemerkt als een woonfunctie voor kamergewijze verhuur, moet deze altijd voorzien zijn van rookmelders. Net als bij normale woningen, moeten de rookmelders in de besloten ruimten worden gehangen waardoor de vluchtroute voert. Aanvullend, moeten er ook rookmelders worden opgehangen in alle verblijfsruimten van de woning.
Uit het oogpunt van veiligheid is het aan te raden om gekoppelde rookmelders aan te brengen in iedere verblijfsruimte binnen een opvanglocatie inclusief de vluchtroutes. Daarnaast is het van belang dat de vluchtroutes goed aangeduid worden met vluchtrouteaanduiding die ook zichtbaar is in het geval van stroomuitval.
Hierbij dient ook aandacht geschonken te worden aan risico’s van technische aard zoals (elektronische) sluiting van deuren, een portofoonsysteem, vluchtwegen en alarmering op spreekkamers etc. Vanwege de korte termijn waarin opvanglocaties worden gevormd zal dit niet altijd direct volledig kunnen gebeuren.
Organisatorisch
In het geval van een opvanglocatie zijn bewoners niet altijd bekend met of zich bewust van de gevaren van brand. Daarnaast is sprake van een hoge dichtheid van bewoners binnen een gebied of gebouw. Dit vraagt extra aandacht voor de brandveiligheid en ook bewustwording.
Doordat er veel mensen op elkaar zitten, is het belangrijk dat alle medewerkers en vrijwilligers hun rol kennen bij eventuele incidenten. Weten wat ze moeten doen in het geval van een incident. Een ‘protocol’ / BHV-plan / ontruimingsplan kan daarbij behulpzaam zijn.
Iedere opvanglocatie moet voorzien worden van blusmiddelen om een beginnende brand te kunnen bestrijden. Daarnaast moet er gezorgd worden dat vluchtwegen vrij gehouden worden en dat eventuele aankleding en inrichting geen aanvullend brandgevaar oplevert.
Efectis adviseert om geen gevaarlijke stoffen op te slaan in een opvanglocatie, tenzij voor direct gebruik. En om binnen de opvanglocatie roken niet toe te staan. Werknemers en vrijwilligers binnen de opvanglocatie moeten bekend zijn met de eisen voor veiligheid en toezien op de naleving hiervan om een gevaarlijke situatie te voorkomen.
Conclusie
Het grootste struikelblok bij brandveiligheid van opvanglocaties is de praktijk. Compartimentering in combinatie met een brandmeldinstallatie die voldoen aan de eisen is vaak geen haalbare kaart. Er zijn oplossingen te bedenken door afwijkingen van de wet en regelgeving op basis van gelijkwaardigheid op te lossen zoals bijvoorbeeld het instellen van brandwachten in plaats van een brandmeldinstallatie.
Per situatie zal dus een passende oplossing in samenspraak met het bevoegd gezag moeten worden gezocht. Hierin kan Efectis assisteren. Ook alle ander brandpreventieve voorzieningen zoals blusmiddelen, nood- en transparantverlichting, juiste hang en sluitwerk en het vrijhouden van vluchtwegen moeten op orde zijn. Het is een grote uitdaging om een goede opvanglocatie te verzorgen, maar zeker in het kader van de veiligheid van mensen een noodzaak om ook naar de brandveiligheid te kijken.
Contact: Cindy Bekers – cindy.beckers@efectis.com