25/5/2022
Er is vaak behoefte aan een ‘bredere’ toepassing van brandwerende producten dan het (direct) toepassingsgebied en eventueel het uitgebreid toepassingsgebied zoals dat is omschreven in de betreffende Europese test- en ‘exap’-normen.
Dit speelt niet alleen bij de toepassing van nieuwe producten, vaak blijkt tijdens een inspectie in een bestaand gebouw dat sprake is van (soms forse) afwijkingen tussen de situatie zoals het product is getest en de toepassing in praktijk. Ondanks deze afwijking(en) kan het product toch voldoen aan de functionele eis: het waarborgen van de brandwerendheid. In dergelijke gevallen kan voor de toetsende instanties en de gebouweigenaar (als eindverantwoordelijke) een ‘deskundigenbeoordeling’ worden opgesteld waaruit blijkt dat naar verwachting aan de gestelde (functionele) eis wordt voldaan.
Het moge duidelijk zijn dat het beoordelen van dergelijke situaties specifieke kennis vraagt. Bij brand (verhitting!) is immers vaak sprake van (forse) vervorming van constructies en van het desintegreren van materialen. Bij het opstellen van een beoordeling moet met deze factoren rekening worden gehouden. In feite houdt dit in dat diegene die de beoordeling opstelt ervaring moet hebben met het testen van dergelijke producten en constructies.
Om te bewerkstelligen dat beoordelingen worden opgesteld door ter zake kundigen is door de beide onafhankelijke en geaccrediteerde Nederlandse brandlaboratoria Efectis en Peutz een gezamenlijke Richtlijn opgesteld. In deze Efectis/Peutz Richtlijn ‘Eisen aan het opstellen van deskundigenbeoordelingen’ zijn regels omschreven die er zorg voor dragen dat beoordelingen een deugdelijke onderbouwing hebben.
Efectis en Peutz zijn beide lid van EGOLF, de Europese overkoepelende organisatie van brandlaboratoria. De bij EGOLF aangesloten laboratoria wisselen onder meer informatie uit met betrekking tot onduidelijkheden in normen waardoor een eenduidige interpretatie wordt bevorderd. Bij EGOLF aangesloten laboratoria zijn geaccrediteerd en onafhankelijk. Lidmaatschap van de EGOLF biedt derhalve voordelen voor zowel de laboratoria als voor opdrachtgevers.
Met name voor de beoordeling van praktijksituaties geldt dat een beoordeling vaak wordt gezien als ‘gelijkwaardige oplossing’ als bedoeld in artikel 1.3 van het Bouwbesluit. Door de Richtlijn te volgen mag worden verwacht dat een dergelijke oplossing door de vergunningverlener ook daadwerkelijk als gelijkwaardige oplossing wordt geaccepteerd. Dat laat onverlet dat het van belang is dat de gebouweigenaar een en ander tijdig met de vergunningverlener afstemt.